L. C. Schroeder van der Kolk 1797-1862

Jacobus Schroeder van der Kolk wist als een van de weinige Nederlandse medici van zijn generatie internationale bekendheid te verwerven als wetenschapper. Vrijwel direct na zijn studie in Groningen werd Schroeder in 1821 aangesteld als inwonend arts in het Buitengasthuis te Amsterdam, waar hij uitgebreid ervaring kon opdoen in de pathologische-anatomie. Zes jaar later volgde zijn benoeming tot hoogleraar anatomie en fysiologie in Utrecht. In zijn oratie prees hij de nieuwe discipline van de pathologische anatomie als pijler van de klinische geneeskunde. In 1830 begon hij als eerste in Nederland dit nieuwe vak te doceren en het jaar daarop introduceerde hij een ander nieuw vak, de ‘pathologie en therapie der krankzinnigheid’.
Als bestuurslid van het krankzinnigengesticht in Utrecht introduceerde hij het idee dat krankzinnigen ziek waren en als zodanig behandeld moesten worden. Door de succesvolle hervorming van het gesticht kreeg Schroeder van der Kolk een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de eerste Krankzinnigenwet (1841), waarmee de opname en verzorging van psychiatrische patiënten werd geregeld.