R. Virchow 1821-1902

Voor Rudolf Virchow  was onmiskenbaar de cel, als kleinste eenheid van leven, de plaats waar ziekte zit.  Volgens Virchow schoot klinische observatie tekort; voor hem werd het microscopisch onderzoek de techniek bij uitstek om ziekte aan te tonen. In zijn boek Die Cellularpathologie in ihrer Begründung auf physiologische und pathologische Gewebelehre uit 1858, stelde Virchow dat in elk levend organisme, van plant tot dier, elke cel zijn oorsprong heeft in een andere cel en dat de cel, als kleinste eenheid van leven, de plaats is waar naar de oorzaak van ziekte moet worden gezocht. Het boek werd de basis van de celpathologie en is het belangrijkste werk van Virchow, wiens overige verdiensten als arts en politicus voor zijn tijd zo groot zijn geweest dat hij in de Europese geneeskunde tot een unieke, reeds tijdens zijn leven bijna mythische figuur is geworden.